Tijdens je parasietenkuur zijn de meeste pompoensoorten toegestaan, maar sommige zijn beter dan andere vanwege hun koolhydraatgehalte.

Pompoensoorten die je veilig kunt eten in alle fasen:

Hokkaido (rode pompoen) – Rijk aan vezels, bètacaroteen en licht verteerbaar.
Flespompoen (butternut) – Voedzaam en zacht van smaak, maar iets zoeter.
Spaghetti pompoen – Ideaal als pasta-vervanger, laag in zetmeel en licht verteerbaar.
Kabocha (Japanse pompoen) – Zoetig, maar relatief laag in koolhydraten en rijk aan voedingsstoffen.

Pompoensoorten die je beter beperkt tijdens de actieve parasietenaanval (week 6-9):

Muskaatpompoen (extra zoete varianten) – Vanwege het hogere suikergehalte beter matigen tijdens de aanvalsfase.
Suikerpompoen (pie pumpkin) – Specifiek gekweekt voor zoete gerechten, dus beter na de aanvalsfase.

Pompoenpitten?

Ja! Pompoenpitten zijn juist goed tijdens de kuur, want ze bevatten cucurbitacine, een stof die parasieten kan verlammen en helpen uitdrijven.